Patrice Riemens on Tue, 9 Mar 2004 12:27:57 +0100 (CET) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
[Nettime-nl] Christian Marazzi: En Daar Gaat Het Geld... (fragment) |
Nu er weer sprake is van een serieuze, zij het nog bescheiden, Internet hausse (zie recente artikelen in VN en de Volkskrant door respectievelijk Sam Nemeth en onze onvolprezen virtuele windbuidel Francisco van Jole) is de vraag naar de economisch-financiele mechanismen die ons de vorige dotcom boom en bust leken op te hebben geleverd, weer aktueel geworden. Leken, want zoals Christian Marazzi betoogt in een opmerkelijk boek (*), en zoals Manuel Castells, tegen veler kritiek inclusief de mijne, al eerder had beweerd, waren de 'exuberantie' van investeerders en de 'dwaalleer' waaraan bankiers en accountants zich schuldig aan zouden hebben gemaakt, de 'waanzin' van de markten kortom, in het geheel niet irrationeel - hoe katastrofaal de uitkomst ervan veelal ook mochten zijn geweest. Het begrip dat ten grondslag ligt aan deze ontwikkeling is "risiko", en het antwoord dat eraan gegeven wordt is het naarstig zoeken naar het afdekken ervan. Bij zeer complexe risico's horen extreen ingewikkelde afdekkingsmethoden en instrumenten, waarvan in de financiele wereld de bekensten de zg. 'derivaten' zijn, oftewel financiele producten die 'afgeleid' worden niet van datgene waarin gehandeld wordt (aandelen, goederen, enz.) maar van de transactiesfeer zelf, m.n. de onzekerheden en ongewisheden waarin deze in ruimte en tijd gesitueerd is. Dit fragment uit het tweede hoofdstuk van Marzzi's boek leest zich als 'course 101' in de economie van 'derivaten'. (*) Christian Marazzi "Et Vogue L'Argent", vertaald uit het Italiaans door Anne Querrien en Francois Rosso; Editions de l'Aube/Seuil, Parijs 2003. = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = (...) De opkomst tijdens de laatste twintig jaar van geheel nieuwe risico's, en de toenemende onzekerheid vluchtigheid ('volatility') van de (financiele) markten verklaren de explosieve groei van de 'derivaten'. Tot het midden van de jaren zeventig waren de wisselkoersen bijvoorbeeld (tamelijk) vast, bleven de schommelingen van de olieprijs binnen bepaalde marges, was de jaarlijkse stijging van het prijsindex constant en was de rentestand ook redelijk stabiel. Toen de voorspelbaarheid van al deze elementen en ook van andere variabelen afnam om vervolgens praktisch te verdwijnen, werd men gedwongen om steeds nieuwere instrumentele mechanismen te bedenken om de risiko's het hoofd te bieden, en om te kunnen blijven functioneren in een wereld waar onzekerheid een 'manier van leven' was geworden. Het is daarom gerechtigd om te stellen dat derivaten slechts een symptoom en niet de oorzaak zijn van de vluchtigheid ('volatility') van de (financiele) markten. Om een innovatie van gelijke strekking in de geschiedenis van het geld te vinden moeten wij helemaal teruggaan tot de uitvinding van het bankbiljet. En het is dan ook geen toeval dat onder centrale bankiers de uitvinding van derivaten vergeleken wordt met dat van de atoomenergie. En toch worden heden ten dage nog derivaten door menig econoom beschouwd als soort belediging van het gezond verstand, als 'duivelse wertuigen' die zover afliggen van 'de reele wereld' dat ze uitsluitend geschikt zijn voor de meest ongebreidelde vormen van speculatie. In de mening van een niet gering aantal economen zijn derivaten de oorzaak van de crash van 1987, van de faillissementen in 1994 van reuzen zoals Procter & Gamble, Gibson Greetings, Metallgesellschaft AG, terwijl de deconfiture van de Baring Bank in 1995 zeker niet aan hun reputatie heeft bijgedragen. Het feit dat derivaten zeer gesofisticeerde en slecht begrepen financiele instrumenten zijn, die ontwikkeld werden door de financiele markten teneinde om te kunnen gaan met de economische instabiliteit die het gevolg was van het instorten van het Bretton Woods systeem, maakt het moeilijk om te aanvaarden dat zij niet, zoals men graag wil geloven, een 'perversie' van de financiele sfeer zijn, maar de uitdrukking van een nieuwe manier om rijkdom te produceren en te verhandelen. Men kan dus beweren dat de proliferatie van derivaten niets anders is dan een 'teken des tijds'. Derivaten vallen in twee grote groepen uiteen: termijncontrakten ('futures') en opties ('options'). Hoe complex en gesofisticeerd hedendaagse financiele derivaten ook zijn, hun oorsprong ligt in de oudste menselijke activiteit die er is, de landbouw. Om uit te leggen wat een daad van aankoop of verkoop in de toekomst inhoudt, valt men vaak terug op het voorbeeld van het graan in Egypte, drie en half duizend (!) jaar terug. De "wonderbaarlijke eigenschap" van het graan, zoals tijdgenoten het noemden, lag in het feit dat men het kon kopen en verkopen, en dat voordat de Nijl het land had overstroomd of het graan ueberhaupt gezaaid was. Het werkt als volgt: men komt men iemand overeen dat men het graan gaat aan- of verkopen op een dag ergens in de toekomst, maar tegen een van te voren vastgestelde prijs. Als bij de vervalsdag van het kontrakt de prijs van graan lager blijkt te zijn dan de afgesproken prijs boekt degene die door de 'future' gemachtigd is om voor een hogere prijs te verkopen winst. De verliezer daarentegen, is degene die gedwongen is om meer geld uit te geven voor dezelfde hoeveelheid graan, die hij voor een geringer bedrag moet afstaan op de vervalsdatum. Men zegt dan dat 'futures' contracten zijn die gebaseerd zijn op de *symetrie* tussen de contracterende partijen. Immers, beide partijen hebben *in beginsel* dezelfde kans om in de toekomst geld te winnen of te verliezen. Aan het eind zal de ruil hoe dan ook plaats vinden, ongeacht de (vigerende) prijs van het voorwerp van het contract - daarom worden dit soort contracten 'vast' ('firm') genoemd. Als bij de afhandeling van het contract daadwerkelijke levering plaats vindt van het voorwerp van het contract (bv. graan) in ruil voor het uitkeren van de gehele geldsom die van te voren was afgesproken, valt het 'future' contract in de categorie 'physical settlement'. Als er daarentegen geen materiele leverantie plaats vindt, maar alleen een overdracht van het geld verschil tussen afgesproken en op dat moment vigerende prijs, spreken wij over 'cash settlement'. Anderzijds wordt vaak het voorbeeld van de Hollandse tulpenbollen in de 17e eeuw gehanteerd om opties te beschrijven. De vluchtigheid ('volatility') van de prijs van tulpenbollen (forse daling na een goede oogst, steile stijging na een strenge winter) was dermate groot dat tulpenhandelaren aan bollenkwekers hadden voorgesteld om opties aan te kopen die hen het recht gaven om de opbrengst van hun oogst te verkopen tegen een van te voren vastgestelde prijs. De tulpenhandelaren kochten opties (wij spreken tegenwoordig van 'call options') om de mogelijkheid te hebben hun voorraden op te voeren als de prijs van de bollen steeg. Met deze opties in de hand had de handelaar het recht, *maar niet de verplichting*, om van de tegenpartij levering van de bollen tegen het afgesproken prijs te verlangen. Kwekers die behoefte hadden aan bescherming tegen prijsuitval hadden er van hun kant belang bij om opties te kopen die hen het recht gaven om aan de tegenpartij, de handelaren, bollen te verkopen tegen het te voren vastgestelde prijs (nu 'put options' genoemd). Beide partijen dekten dat risico voor zich af in ruil voor een eertste betaling voor de optie, als een premie die geacht werd de bollenverkoper af te schermen tegen het risico van een prijsstijging, terwijl het tegelijkertijd de koper moest beschermen tegen het risico van een daling van dezelfde prijzen. (jawel, het is een doordenkertje! PR ;-) Het uitruilen van opties tussen de Hollandse handelaren en producenten van de bollen ging een hele tijd door, tot op de dag dat een uitzonderlijk overvloedige oogst de prijs van de bolen geheel deed instorten. Producenten maakten massal gebruik van het recht om te verkopen tegen het ver voor deze wonderoogst contractueel vastgestelde hoge prijs. De handelaren konden deze contrakten gelet op de zeer lage opbrengstprijs niet nakomen en verklaarden zich en masse failliet. De Hollandse optiemarkt hield even op te functioneren, waardoor het probleem van de eerlijke verdeling van winsten en verliezen in het luchtledige bleef hangen. Een volledig sluitende historische verklaring voor deze overproductiecrisis van Hollandse tulpenbollen en van de speculatie bubbel die eraan vooraf en ermee gepaard ging is nog niet voorhanden. Het massief beroep doen op de opties, die een crisis ontketende op een markt die nauwelijks minder gerafineerd in elkaar stak dan de huidige financiele markten, zou weleens kunnen worden toegeschreven aan de wil van sommige economische belangengroepen om het onmogelijk te maken aan een toenemend aantal individueen toegang te krijgen tot een markt dat voorheen aan hun was voorbehouden. Dat gebeurde op het moment dat tulpen, die tot dan toe beschouwd werden als schaars en exclusieve exotische produkten, in gestandaardiseerde goederen veranderden die een vraag deed ontstaan met een toenemend aantal kleine speculanten in zijn kielzog. Mocht dit het geval zijn, dan hebben we met een precedent te maken dat van pas kan komen om huidige ontwikkelingen te interpreteren (vd dotcom boom 'n' bust, PR) Want in tegendeel tot futures zijn optiecontracten juist gebaseerd op de *asymetrie* tussen de contracterende partijen: een van de partijen koopt de optie en betaalt aan de verkoper een percentage van het nominaal bedrag (de zg. premie). Door het betalen van de premie verkrijgt de koper het recht *maar heeft niet de verplichting* om later het voorwerp van het kontrakt van de verkoper van de optie te verwerven (cq het aan hem te verkopen, afhankelijk van het karakter van het kontrakt) tegen het van te voren vastgestelde prijs ('strike' genoemd), hetzij in de vorm van een 'physical setllement', dan wel van een 'cash settlement'. En zo werkt het ook op de financiele markten. Heeft men obligaties en is men bang dat hun waarde straks flink gaat dalen ten gevolge van een stijging van de rentevoet, zal de aanschaf van een (verkoop) optie op die obligaties de houder dekken ('to hedge') tegen zo'n waardedaling. (...) De belangrijkste eigenschap van derivaten is dat zij een manier zijn om zich te beschermen tegen de risico's die voortvloeien uit de (sterke) schommelingen van de prijs van allerlei reele of virtuele produkten. Of het nu om 'futures' of opties gaat, zij bieden een soort verzekeringspolis tegen ongunstige prijsontwikkelingen, net zoals men zich verzekert tegen brand of overstromingen. Risiko beheer is dus net zo goed een zaak van zij die zich willen indekken tegen het uitval van verwachte baten ('hedgers') als van investeerders en spekulanten die op netto winsten uit zijn. Als zodanig zijn derivaten dus een effectieve en krachtige mechanisme van de *socialisering van het risico*. = = = = = = = = = = = = = = = = = (vertaald door Patrice Riemens) Nawoord vd vertaler: Marazzi's hoofdthema is overigens wat hij ziet als de inzet van een lange trend van de(sin)flatie, gekoppeld aan een kritiek van de misvattingen rond het postfordisme en 'het einde van de loonarbeid' die gebaseerd zijn op een volgens hem 'historisch achterhaalde opvatting van het begrip arbeid' en van diens rol in de 'creatie van rijkdom' (ook - en met name - onder de enthoesiasten van de 'cognitieve arbeid'). Daarmee, en vandaar de aandacht voor o.a. bovenbeschreven verschijnselen, herfocust hij krachtig op de kapitale (!) rol van het monetaire in de maatschappij en komt, zonder het overigens zelf te beseffen, opmerkelijk in de buurt van de theorieen van de Belgisch-Argentijnse ondernemer en econoom Silvio Gesell aan het begin van de vorige eeuw.
______________________________________________________ * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet * toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een * open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek. * Meer info, archief & anderstalige edities: * http://www.nettime.org/. * Contact: Menno Grootveld ([email protected]).