Ine Poppe on Fri, 7 Mar 2008 14:35:41 +0100 (CET) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
[Nettime-nl] Joseph Weizenbaum strierf afgelopen woensdag 5 maart |
Via Geert Lovink hoorde ik dat computer-rebel Joseph Weizenbaum afgelopen woensdag 5 maart gestorven is. http://www.reticon.de/news/joseph-weizenbaum-gestorben_2089.html Verleden jaar bezocht ik deze bijzondere man en schreef onderstaand stuk, dat ik verkorte versie verschenen is in het NRC-Handelsblad met een prachtige tekening van Peter Pontiac. Hierbij post ik de lange versie. Joseph Weizenbaum Zenuwachtig als een meisje van zestien op haar eerste afspraakje, bel ik aan bij het Hochhaus van Joseph Weizenbaum in Berlin-Mitte (Nikolai-Viertel). Op het plein tegenover zijn huis steekt de kolossale Berliner Kathedraal af tegen de bomen en iets verderop ligt het Max Engels Forum. Prof Joseph Weizenbaum is aan het einde van zijn leven. Pas sinds een paar weken weet de wereldberoemde computerwetenschapper (de rebel van het Massachusetts Institute of Technology) dat hij ernstig ziek is en het verbaast hem: ,,Mijn hele leven ben ik nooit daadwerkelijk ziek geweest. Vreemd, want ik heb niet gemerkt dat ik iets onder de leden had. De artsen geven me niet meer heel lang. Ik had graag een feest gegeven voor mijn 85ste verjaardag op 8 januari 2008, vijftig procent kans dat ik dat haal." Weizenbaum oogt levendig en laat strijdvaardig de enorme hoeveelheid pillen zien die hij dagelijks moet slikken. Deze ondeugend kijkende man, die een beetje op Einstein lijkt vanwege zijn grote grijze snor, heeft lang grijs haar en priemende ogen achter ronde brillenglazen. Het kleine appartement is gevuld met boeken, een tafel vol papieren, een computer in de hoek, een kleine keuken. Trots toont hij het uitzicht vanaf zijn balkon. Als je over de reling buigt, zie je in de verte de buurt waar Weizenbaum is opgegroeid als joods jongetje voor de tweede wereld oorlog. Zijn vader was 'Kuerschnermeister' (bontwerker) en een bontjas was ook het enige van waarde dat zijn ouders bij zich konden houden tijdens hun vlucht voor de nazi's in 1936 naar de Verenigde Staten. Weizenbaum was dertien jaar oud maar met zijn handen beschrijft hij de bontmantel alsof hij die gisteren nog vasthield. In 1941 begon hij met zijn studie wiskunde in Detroit, Michigan. Hij onderbrak zijn studie tijdens de tweede wereldoorlog om bij de Amerikaanse luchtmacht als meteoroloog te dienen. Als hij weer terug is op de Wayne universiteit begint net het tijdperk waarin de eerste grote (mainframe) computers worden gebouwd. Weizenbaum is erbij en 1952 bedenkt hij voor General Electrics een baanbrekend computersysteem voor de Bank of America. Vanaf begin jaren '60 werkt Weizenbaum aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) als computerwetenschapper. Hij is betrokken bij de ontwikkeling van het ARPA-net waaruit ons huidige Internet is voortgekomen. In de periode 1964-66 ontwikkelt hij het computerprogramma Eliza, gemodelleerd naar een Rogeriaanse therapeut, die vragen van een patiënt terugkaatst door middel van steekwoorden. Deze mens-machine interface creëert de illusie dat er een conversatie in natuurlijke taal tussen mens en machine plaatsvindt. Bijvoorbeeld: Patiënt: Ik voel me ongelukkig ELIZA: Gelooft u dat dit gesprek u helpen kan niet meer ongelukkig te zijn? Patiënt: Ik weet niet, maar ik heb hulp nodig dat is duidelijk. ELIZA: Wat betekent hulp voor u? patiënt: Bijvoorbeeld dat ik leer om beter met mijn moeder om te gaan. ELIZA: Vertel mij meer over uw familie. patiënt: Mijn moeder domineert mij. ELIZA: Alleen uw moeder? Of nog iemand? Etcetera Eliza werd vernoemd naar Eliza Doolittle uit de musical 'My Fair Lady'. Weizenbaum zegt hierover: ,, Mijn idee was om mijn spraakanalyse programma in zijn talige uitdrukkingswijze steeds beter en geraffineerder te maken, net zoals de bloemenverkoopster in de musical onder de begeleiding van haar leraar Professor Higgins." Voor Weizenbaum was dit computerprogramma een grap, een parodie, en hij had niet voorzien dat er binnen de kortste keren overal kopieën van zouden Eliza opduiken. Psychiater Dr. Kenneth Mark Colby schreef in een toonaangevend medisch tijdschrift dat dankzij dit hulpmiddel, het moest natuurlijk nog wel worden verfijnd, honderden patiënten tegelijk geholpen zouden kunnen worden wat aan het toenmalige gebrek van personeel tegemoet zou komen. In een interviewboek met Gunna Wendt (2006, Verlag Herder) met de sprekende titel: 'Wo sind die Inseln der Vernunft im Cyberstrom?' vertelt Weizenbaum dat zijn secretaresse op een zeker moment vraagt of hij even wil wachten voor hij zijn kantoor binnengaat, ze is in een intiem gesprek met Eliza en wil dat liever alleen afhandelen. Weizenbaum: ,,Ik was werkelijk geschokt, misschien ook naïef, maar ik kon mij niet voorstellen dat men een computer geheimen uit zijn leven toevertrouwt. Wat heeft dat voor zin?" Toen ook andere takken van de wetenschap in Eliza mogelijkheden zagen werd Weizenbaum steeds grimmiger. Lange tijd wilde hij niet meer over Eliza praten, geschrokken door het enthousiasme ten aanzien van de mechanisatie van menselijke karakteristieken en talenten. Chatterbots zoals Eliza hebben vele opvolgers, het Internet is ermee bezaaid en elk jaar wordt in Boston de Loebnerprijs uitgereikt voor de meest menselijke chatterbot. In zijn boek 'Computer Science and Human reason' (1976) dat inmiddels in tien talen is vertaald, legt Weizenbaum uit op welke filosofische en ethische problemen hij stuitte door Eliza, die geen substituut mocht worden voor menselijke interactie. Artificiële intelligentie kan volgens hem nooit een mens vervangen door gebrek aan empathie en wijsheid. Weizenbaum: ,,Niemand stoort het tegenwoordig wanneer mijn collega Marvin Minsky zegt: ,,De hersenen zijn voornamelijk een vleesmachine (meat-machine)." Meat betekent dood vlees daar kun je van alles mee doen: koken, opeten, weggooien. Zo'n uitspraak houdt minachting voor het menselijk leven in." In vele artikelen en lezingen spreekt Weizenbaum over de mythe van de computer en de mythe van de artificiële intelligentie. Hij heeft kritiek op de manier waarop er over computers en het fenomeen artificiële intelligentie gedacht wordt. Men kan de computer weliswaar vragen toevertrouwen die met intelligentie te maken hebben maar geen vragen waar het om fundamentele menselijke eigenschappen zoals geloof, hoop en liefde gaat. Gedurende zijn leven snijdt de computercriticus vele onderwerpen aan zoals scholing, opvoeding en politiek. Weizenbaum: ,,Ik ben geen computercriticus, ik ben een maatschappij-criticus." Tijdens de Vietnamoorlog liep hij mee in demonstraties en doet dat nu tegen de Irak-oorlog. Hij bekritiseerde collega's van het MIT, de band van dat instituut met het Pentagon, de rol die het uitgebreide defensie-apparaat in de VS speelt in de ontwikkeling van computernetwerken. In de documentaire 'Weizenbaum. Rebel at Work' van Peter Haas en Silvia Holzinger uit 2006 licht hij toe: ,,Ik geloof dat de helft of meer van alle wetenschappers en ingenieurs in Amerika direct of indirect voor het leger werken. En wij weten dat, daar is geen onderzoek naar ethiek voor nodig. We werken aan efficiëntere methoden om massamoord te kunnen uitvoeren en daar treedt een extensief verdringingmechanisme in werking. Een toverwoord in deze context is 'waardevrij', pure wetenschap zou waardevrij zijn. Maar dat is natuurlijk onzin." Wetenschap betekent volgens Weizenbaum vragen stellen en de keuze die men maakt heeft alles met de waarden van de samenleving te maken. Neem het internet - 'een magnifiek product van menselijke genius' volgens Weizenbaum. Het internet is volgens velen toegankelijk voor iedereen. Maar wie is iedereen? Niet de meerderheid van de wereldbevolking. Het Internet is vergelijkbaar met een vuilnisbelt in Calcutta waar mensen op zoek gaan naar eetbare of verkoopbare voorwerpen: 'Er zijn wel diamanten, maar hoe vind ik die?' Het gaat erom de juiste (kritische) vragen te stellen, goed te leren lezen en luisteren. Tijdens de lunch in het restaurant om de hoek van zijn huis pakt Weizenbaum een suikerklontje, houdt het in de lucht en zegt: ,,Als de mensheid maar zo'n beetje Vernunft (verstand, redelijkheid) zou hebben, zouden we een paradijs op aarde kunnen maken, we hebben er de kennis en de middelen voor." Eerder in zijn woning zette hij uiteen dat het de vraag is of de mensheid over honderd jaar nog zal bestaan. ,,Ik denk niet dat mijn kleinkinderen aan een natuurlijke dood zullen sterven." Hij refereert aan Stephen Hawking, die betwijfelt of de mensheid op deze aardbol nog lang heeft te gaan als alle bedreigingen op een rijtje worden gezet: global warming; een dodelijke virus; een nucleaire ramp of de impact van een komeet kunnen de planeet en het leven erop in een oogwenk wegvagen. Weizenbaum voorziet dat het gebied rond de evenaar verder zal veranderen in woestijngebied, er zal grootscheepse emigratie plaatsvinden met verschrikkelijke slachtingen ten gevolg. Op mijn tegenwerpingen reageert hij door vanuit een soort helicopter-overview onze hedendaagse technocratie te beschouwen: de mens kan zichzelf op wereldschaal uitroeien, we leven in een complexe onbeheersbare technische wereld waarin alles in elkaar grijpt. De millenniumbug komt ter sprake en Weizenbaum zegt lachend: ,,Dan komt er zo'n televisiejongen een paar quotes halen: ,,Meneer Weizenbaum wat vindt u van de millenniumbug?" En ik zeg: ,,O, daar heb ik geen last van, ik ben Joods en heb een andere jaartelling." Na een vol leven van onderzoek en lesgeven over de hele wereld woont hij weer in Berlijn. Zijn dochter, die advocaat is, leeft met haar gezin vlakbij. Weizenbaum voelt zich een dissident in Duitsland, waar dat hij min of meer is blijven hangen. Hij won vele onderscheidingen o.a. van de Alexander-von-Humboldt Stichting waamee hij onderzoek verrichtte in Freiburg; de Norbert Wiener Prijs voor Computer Professionals for Social Responsibility (CPSR) en de 'Preis des Forums Informatkerinnen und Informatiker' voor vrede en maatschappelijke verantwoordelijkheid (FIFF). Toen Weizenbaum in 2002 een prijs van de Dagmar en Vaclav Havel Stichting ontving, zei hij: ,,Deze prijs is voor mij heel belangrijk omdat het heel weinig met computers te maken heeft. Nou ja, het gaat er niet om of ik een bijzonder goede Ingenieur ben, maar dat ik de prijs verdien omdat ik een goed mens ben -in ieder geval wordt dat gezegd of gedacht. En dat verheugt me zeer." Een week geleden stuurde Joseph Weizenbaum een tekst rond aan zijn vrienden genaamd "Wat ik geloof", waarin de computerwetenschapper in 17 punten zijn levensfilosofie uiteenzet. Hij begint met een uitspraak van Abraham Kaplan: 'Wie slechts een hamer heeft, ziet de hele wereld als een spijker.' In de tekst noemt hij de verschrikkingen van de atoombom, God opgevat als liefde, het onderscheid tussen goed en kwaad en hoe belangrijk het is voor scholieren om helder en duidelijk te leren formuleren. Na een dag optrekken met Joseph Weizenbaum geeft hij een hand en zegt: 'Wens me maar een 'Happy Landing'" Schaterlachend vervolgt hij: ,,En geloof maar niets van wat ik vertel, het zijn allemaal leugens!" ______________________________________________________ * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet * toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een * open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek. * Meer info, archief & anderstalige edities: * http://www.nettime.org/. * Contact: Menno Grootveld ([email protected]).