Geert Lovink on Thu, 10 Apr 2008 11:09:43 +0200 (CEST)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] Verslag Bijeenkomst Grenzeloze Nieuwsgierigheid


Verslag Bijeenkomst Grenzeloze Nieuwsgierigheid
Door Marije van Eck (INC)

Cultuur in ontwikkelingslanden, of dicht bij huis?

http://www.networkcultures.org/weblog/archives/2008/04/ 
verslag_grenzel.html#more

Op 31 maart 2008 vond in de Cruise Terminal in Rotterdam de bijeenkomst  
“Grenzeloze Nieuwsgierigheid” plaats. Naar aanleiding van een Manifest  
voor Nieuwsgierigheid, opgesteld en ondersteund door 23 van de grootste  
Nederlandse instellingen op het gebied van cultuur en  
ontwikkelingssamenwerking, werd deze bijeenkomst georganiseerd.  
Grenzeloze Nieuwsgierigheid was een middag vol debat én samenspraak met  
als doel nader tot elkaar te komen op het gebied van internationaal  
cultuurbeleid.

In principe zouden 23 organisaties die een manifest opstellen en  
ondertekenen toch al op één lijn moeten staan? En wie willen ze hier  
dan mee aanspreken? De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, meneer  
Timmermans misschien? Staatssecretaris Timmermans was uitgenodigd om de  
bijeenkomst te openen, en hij deed dat met veel allure. Hij hielp  
misverstanden uit de wereld, zoals het idee dat een cultuur iets  
statisch is, en kan worden aangevallen door een andere cultuur. Hij had  
het over angst, angst voor wat de mens niet kent en dat cultuur een  
ultiem apparaat is om mensen kennis te laten maken met een voor hen  
onbekende groep mensen. We leven in een tijd van uitroeptekens, we  
denken dat we alles weten en we vragen zo weinig. “Je wordt pas mens  
als je bereid bent de wereld te zien door de ogen van een ander”, aldus  
staatssecretaris Timmermans. Ruben Maes, freelance journalist en  
conferentiemoderator, was ook voor dit evenement ingeschakeld om zijn  
moderator- en interviewtechnieken op de deelnemers los te laten, die  
hem deden denken aan een kruising tussen Reinout Oerlemans en Matthijs  
van Nieuwkerk. Maes prees staatssecretaris Timmermans om zijn  
persoonlijke pleidooi, waar geen spiekbrief aan te pas kwam.

“Durf, ambitie en Nieuwsgierigheid” vormde de titel van een gesprek met  
vier van de organisatoren: Gitta Luiten (Mondriaan Stichting), Els van  
der Plas (Prins Claus Fonds), Paul van Paaschen (Hivos) en George  
Lawson (voormalig directeur van SICA). Maes vroeg hen naar het hoe en  
waarom van de bijeenkomst, en de vier sprekers hielden hun antwoord nog  
dicht bij huis. Van Der Plas benadrukte de rol van de overheid door te  
zeggen dat er meer synergie moet komen tussen buitenlands beleid en  
cultuurbeleid, maar voegde daar aan toe dat hetzelfde geldt voor  
ontwikkelingsorganisaties en cultuurorganisaties. Internationalisering  
en multiculturalisering gaan volgens haar hand in hand en ze vond het  
dan ook vreemd dat, hoewel Mohammed al tien jaar lang de meest gekozen  
naam is voor pasgeboren baby’s in Amsterdam, er in het Rijksmuseum  
niets te vinden is van die “Mohammed”. Lawson pleitte voor meer kunst  
en cultuur van ver. Er moet een “culturele dialoog” plaatsvinden.  
Luiten benadrukte dat kunst- en cultuurinstellingen de ultieme  
mogelijkheid bieden om, door middel van het tentoonstellen van  
niet-Westerse kunst en cultuur, “het beeld dat mensen van de wereld  
hebben, te nuanceren”.

Een open deur: cultuur is een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling  
van een mens. Ole Bouman (directeur NAi) benadrukte in een gesprek met  
Susan Legêne (hoogleraar politieke geschiedenis aan de VU) en Chris  
Keulemans (schrijver en journalist), dat we, hoewel we vele luiken  
moeten openen, we ook vooral open deuren moeten intrappen. “Open deuren  
moeten besproken worden, en worden waargemaakt”, aldus Bouman. In  
oorlogsgebieden is de eerste noodzaak natuurlijk voedsel en medicijnen,  
maar kunst en cultuur zijn ook belangrijk, omdat ze voor afleiding  
zorgen en mensen een manier te geven iets te vertellen over hun  
situatie die bij mensen buiten dat gebied indruk maakt en blijft  
hangen.

Op Maes’ vraag aan Legêne wat het oplevert om in het buitenland cultuur  
te steunen, een vraag die volgens hem door de maatschappij veelvuldig  
gesteld zal worden, antwoordde ze dat het “langdurige, interculturele,  
internationale banden” oplevert. Mensen in ontwikkelingslanden of  
oorlogssituaties krijgen met behulp van steun uit het Westen, een kans  
zich te laten zien en zo ook een plaats in de wereld. Er is een grote  
bereidheid om samen te werken met Nederlandse organisaties, zeker ook  
omdat die over culturele expertise beschikken. Bouman sprak zich tevens  
uit over de mate waarin cultuur vertegenwoordigd is in  
wederopbouwmissies in bijvoorbeeld Afghanistan. Hij kreeg direct vanuit  
de zaal commentaar, want Margriet Leemhuis, medewerker aan het  
ministerie van Buitenlandse Zaken, wilde graag vertellen dat er wel  
degelijk een deel van het budget wordt gebruikt voor culturele  
programma’s in oorlogsgebieden. Verder zei ze dat er wel degelijk  
vanalles op cultureel gebied gebeurt in Nederland. De kwestie is dat er  
niet genoeg mensen komen, of steedse dezelfde mensen. Er wordt  
gesproken over een revolutie, maar het wordt onduidelijk wat die  
revolutie inhoudt. Samenwerking, meer kennis, zijn dat eigenschappen  
voor een revolutie? Keulemans noemt de bijeenkomst ook al een  
revolutie: “Het kost heel veel moeite om al die organisaties bij elkaar  
te krijgen, maar als het dan gebeurt, gebeurt het wel samen. Een echte  
Nederlandse, brede, trage polderrevolutie”.

Wat volgde na de pauze was een herhaling van het voorgaande, met  
daarbij de nodige zelfpromotie. Nina Tellegen van Stichting Doen  
benadrukte hoe belangrijk cultuur is voor het opbouwen van een  
identiteit, en zei daarbij dat zij dat voornamelijk door middel van het  
ondernemerschap in ontwikkelingslanden ten uiting brengen. Henny  
Helmich van NCDO vertelde dat het allemaal lastig is: er is niet zoveel  
ruimte om dingen te doen met belastinggeld; de publieke omroepen hebben  
het moeilijk met het feit dat we 85 procent van de dingen die wij weten  
van de wereld, via de televisie hebben vernomen. Het antwoord? Nog meer  
geld van de overheid alstublieft.

“What you call the periphery, is actually my centre” zei N’Gone Fall  
uit Senegal en verlegde daarmee de focus van het debat. Ze maakte  
duidelijk dat kunst en cultuur luxeartikelen zijn en daarom niet  
serieus worden genomen door de overheid. Er bestaat niet zoiets als een  
subsidieprogramma voor cultuur, en het curatorschap dat Fall beoefent  
wordt gezien als een baan in de “entertainment business”. Fall heeft  
een tentoonstelling georganiseerd: “Gathering twelve artists hailing  
from ten north and west African countries, Contact Zone was conceived  
like a meeting space for artists from the north and south of the  
Sahara. The purpose was to follow symbolically the caravan routes in  
order to reconstruct the stage for the ebb and flow of ideas, culture  
and knowledge”. Op de videoschermen zag ik echter beelden van een  
statische expositie, een museum dat in plaats van in Dakar in Amsterdam  
had kunnen staan, Ik vroeg me af in hoeverre ontwikkelingssamenwerking  
en cultuurprogramma’s in ontwikkelingslanden en oorlogsgebieden een  
kwestie zijn van het opdringen van een Westerse cultuur in plaats van  
het steunen van de cultuur daar. Die kwestie is niet voldoende aan bod  
gekomen tijdens de rest van de middag. Claudia Fontes bracht een andere  
kwestie aan bod. Als er wel cultuurprogramma’s zijn in niet-Westerse  
landen, dan ligt de nadruk vaak op cultuur als product. Een culturele  
of kunstzinnige groep moet zijn producten kunnen verkopen, en Fontes  
maakte duidelijk dat dit vaak ten koste gaat van de kwaliteit.  
Langdurige steun is nodig en werpt ook haar vruchten af.

Een opera op Haïti, een gedicht in het Nederlands op een Colombiaans  
poëziefestival en muurschilderingen van Nederlands ontwerp in de  
sloppenwijken van Rio de Janeiro. Drie voorbeelden die erg vergezocht  
lijken, maar de initiatiefnemers brachten het goed over. Voor het eerst  
die middag werd concreet verteld waar al die organisaties mee bezig  
waren. De projecten geven de mensen een plaats, iets te doen, soms  
zelfs ook een baan. En het blijkt dat men de expertise uit Nederland  
belangrijk vindt, want de lokale bevolking wil ze niet kwijt. Ook werd  
duidelijk dat we als Nederlanders toch eigenlijk maar lui zijn,  
oogkleppen ophebben. In Colombia trok het poëziefestival duizenden  
bezoekers, oud en jong. Dichter K. Michel verklaarde het door te zeggen  
dat de Colombianen ten eerste vertrouwder zijn met de orale traditie  
dan wij, en het poëziefestival verloste ze even van al het geweld in  
hun leven. Ik denk, misschien moeten we dat eens even tegen de  
gemiddelde Nederlander zeggen: ga toch eens naar dat festival, naar dat  
museum, want elders op de wereld zouden ze er een moord voor doen.  
Figuurlijk gezien dan.

Nadat Maes verschillende mensen in het publiek het woord had gegeven,  
waarin iedereen snel even zijn of haar project promootte, hoezeer Maes  
dat ook probeerde tegen te gaan, was de conclusie: we moeten meer  
praten, maar ook meer doen, we hebben nu weer hele middag gepraat, over  
doen, en praten. Meer communiceren, beter communiceren. Bij het begin  
beginnen, kinderen nieuwsgierig maken. Het lijkt me allemaal een goed  
plan. Nederland heeft een beter cultureel imago dan het eigenlijk  
verdient, zei iemand in het publiek. Ik ben het ermee eens. Maar ik wil  
graag weten wat men nou wil, een beter cultuurbeleid in Nederland, of  
betere culurele programma’s voor het buitenland? En waarom beslissen  
wij wat er goed is voor een ontwikkelingsland op cultureel gebied, en  
waarom geven we mensen daar niet de mogelijkheid om zelf plannen te  
ontwikkelen en uit te voeren? Waarom lijken al die projecten een soort  
van ‘charity cases’ die alleen nog maar meer de superioriteit van het  
Westen benadrukken? Dit had ik graag willen weten.

Minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking liet op zich wachten,  
maar New Cool Collective en de Keniaanse band Mapacha, die gedurende de  
middage samen gerepeteerd hadden, hielden het publiek bezig. Zelfs  
nadat er voor één van de Keniaanse muzikanten pontificaal een  
spreekstoel werd neergezet. Toch niet zo handig, zo’n file, want door  
het verplaatsen van de toespraak van Minister Koenders naar de zaal met  
muziekpodium en bar, ging zijn toezegging van extra geld en het  
concretiseren van het Nieuwsgierigheidsbeleid, iets waarvoor de hele  
middag gepleit was, ten onder in het luide praten, drinken en roken,  
achter in de zaal.

Meer informatie over de bijeenkomst is te vinden op de website van  
Kracht van Cultuur  (http://www.krachtvancultuur.nl/).

--

(Ik ben Marije van Eck, stagiaire bij het Institute of Network  
Cultures. Ik heb de internationale conferentie Video Vortex: Responses  
to YouTube, die plaatsvond op 18 en 19 januari 2008, mede-georganiseerd  
en werk op dit moment mee aan de publicatie, de Video Vortex Reader,  
die naar aanleiding van de conferentie zal uitkomen. Ik studeer Nieuwe  
Media en Digitale Cultuur aan de Universiteit Utrecht, waar ik  
binnenkort mijn bachelordiploma zal behalen). 
______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld ([email protected]).