Geert Lovink on Tue, 26 Jan 1999 14:47:09 +0100 (CET)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

nettime-nl: design beyond Design (verslag)


�design Beyond Design� debat, De Balie, 22 januari 1999
Persoonlijk verslag door Geert Lovink

"We zijn onder elkaar", aldus Ole Bouwman in zijn hoedigheid van
voorzitter, aan het begin van een illuster avondje. De harde kern van de
Nederlandse design wereld had acte de presence gegeven: Wim Crouwel, Anton
Beeke, Rob Schroeder e.v.a.  Aanleiding vormde het verschijnen van een
bundel opstellen, samengesteld door Jan van Toorn, de voormalige directeur
van de Jan van Eijckacademie in Maastricht. Op het eerste gezicht een
wordshot vol kritiese theorie (maar dit is geen recensie). Op de
openingsvraag van Ole, of er sprake was van een teloorgang van een
"kritische houding" onder designers, wilde Jan van Toorn geen antwoord
geven. De hele zaal vermoedde van wel, maar van Toorn moest een
beroepsoptimist blijven. Hij maneuvreerde zich zo in een moeilijk parket.
Enerzijds verweet de ontwerpers van vandaag "dat men met decoraties
volstaat", terwijl hij anderzijds weigerde het beestje bij de naam te
noemen en de aanval te openen. Hij durfde gewoon niet openlijk te zeggen
dat hij dat gehype met die nieuwe media eigenlijk maar niks vond. Van
Toorn is een goed voorbeeld van een vergrijzde generatie die welliswaar op
het hoogtepunt van hun macht staan (meer instellingen en posities vallen
niet te veroveren), maar de mogelijkheden die dat biedt krampachtig
ontkennen. Qua analyse heeft deze groep intellectuelen zich
gediskwalificeerd door een elitaire, academische, verongelijkte toon, die
net doet alsof zij in de marge opereren. De courage om de "luiheid die het
poldermodel heeft opgeleverd" radikaal aan de orde te stellen is ver te
zoeken. 

Ook dit debat slaagde er niet in het vage consensusgevoel te doorbreken. 
Eigenlijk werd er meer gezwegen dan gezegd. Dit moet zeker een frustratie
van van Toorn zijn geweest gedurende zijn carriere. Nederlanders praten
maar al te graag (hhhmm! lekker kletsen en roddelen), maar als het op een
intellectueel hoogstaand debat aankomt, ho maar. Het pragmatisme zit in
het bloed, en dat is zeker niet iets van deze tijd. Het idee dat mensen
(en hun designers) ook zonder theorie gelukkig kunnen zijn en nog mooie
dingen kunnen maken ook, valt voor de naoorlogse intellectuelen moeilijk
te verkroppen. Mieke Gerritzen, de chief designster van de Waag (en varia
andere platforms), is hier een school voorbeeld van. Zij had de rol van
opponent toegediend gekregen, maar beweegt zich de facto in zulke andere
sferen dat zij . Vreemd genoeg voldoet zij aan nagenoeg alle criteria van
de van Toorn theorie clan voor de �organische designer�. Zij is een
moderniste van het zuiverste water, houdt zich met maatschappelijke
vraagstukken bezig en is de laatste die zich aanpast aan corporate design. 
Een avant-gardiste van deze tijd. Toch is zij lichtjaren verwijderd van
hele PC-circus, dat steen en been klaagt over Murdoch, de "alsmaar
toenemende machtsconcentratie in de media" en makke designschapen. 
Hetzelfde kan van Max Bruinsma gezegd worden, die ook aan het debat
deelnam. Ook hij staat niet bekend als hielenlikker van het grootkapitaal
en staat als criticus aan de kant van een levendig contemporair modernisme
(als ik het even zo mag samenvatten). Er is hier kortom een Babylonische
spraakverwarring. Vertogen en praktijken schieten op spectakulaire wijze
langs elkaar, als parallele universa. Theorie en praktijk zijn ieders hun
eigen weg ingeslagen en de afstand lijkt groter dan ooit. 

Het scherpst werd deze kloof zichtbaar in de (indirekte) inschattingen van
het media vraagstuk. Voor Jan van Toorn was het een uitgemaakte zaak dat
"we geen behoefte hebben aan nog meer satellieten." Volgens hem lag het
probleem in de overdracht, niet toegang als zodanig. Een kritische
designpraktijk zou vervolgens uit bestaan, binnen de bestaande (nieuwe) 
media "zo te onderhandelen dat je genoeg vrijruimte krijgt. De vrijheid
zou bevochten moeten worden om maatschappelijke thema�s aan de orde te
stellen." Aangezien we echter in een "extreme overgangsfase" zitten, is
men maar al te graag geneigd zich aan te passen en de rol van decorateur
aan te nemen. Mieke Gerritzen daarentegen bleef maar hameren op het
onderzoeken van de nieuwe mogelijkheden die de media bieden. Zij wil
faciliteren, toegang bieden, nieuwe manieren ontwikkelen om al die
informatie toegang te maken. Interfaces zijn voor haar geen behang maar
sleutels tot kennis en macht. Designers (samen met programmeurs) zijn de
architekten van de informatiesamenleving. Zij is dan byzonder optimistisch
over de "culturele conditie" van deze nieuwe beroepspraktijk. Informatie
is als water dat door je handen sijpelt, of anders gezegd: klei die nog
gekneed moet worden. De toegangskriteria bepalen uiteindelijk de culturele
rijkdom. Van Toorn daartegen klaagde over het "informatie minimum" waarop
wij leven. Hij zal waarschijnlijk niet geloven in de maakbaarheid van de
computernetwerken. Maar nu vervallen we in speculaties. Een openlijke
oorlog tussen de generaties zou wellicht niet slecht zijn, waarbij de
twenty somethings ook maar eens flink in het rond moeten gaan slaan. Of
staan we aan de vooravond van een ideologische klassenstrijd tussen
corporate-institutioneel Nederland en de gestyleerde (multi-culturele) 
onderklasse? Dat zou mooi wezen. Vooralsnog blijft het pappen en nathouden
in de polder, vrees ik. 


--
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder
* toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist
* over net-kritiek. Meer info: [email protected] met 'info nettime-nl' in de
* tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact:
* [email protected]. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.